![](https://pdfstore-manualsonline.prod.a.ki/pdfasset/c/9d/c9db435f-7352-43fb-9294-fcf2f5a5f06b/c9db435f-7352-43fb-9294-fcf2f5a5f06b-bg31.png)
Nederlands
|
49
• Wanneer de camera wordt aangesloten op een Kenwoord-navigatiesysteem (hoofdapparaat) dat uitgerust is met
een camerabedieningsfunctie, gebruikt u het meegeleverde aansluitsnoer voor het hoofdapparaat. Daarmee kan het
hoofdapparaat het beeld op het display schakelen en tevens de camera verstellen.
• Wanneer twee CMOS-300-camera’s worden gebruikt (voor de voor- en de achterkant), moet er een identificatie worden
ingesteld voor de camera aan de voorkant. Voor meer informatie raadpleegt u “Camera-identificatie instellen” (pagina 55).
• Sluit de voeding aan op dezelfde manier als in “Basisaansluitingen”. De achteruitdetectiedraad (paars/wit) kan zo nodig worden
aangesloten.
• De meegeleverde schakeleenheid wordt niet gebruikt voor aansluiting op het systeem.
Videosnoer
Videosnoer
Voedingseenheid
Camera 1 (gebruikt als
achteruitrijcamera) (ID1: standaard)
Camera 2 (gebruikt als vooruitcamera)
(Verander identificatie in ID2.)
Aansluiten op de speciale video-ingang
voor de achteruitrijcamera.
Aansluiten op de externe video-ingang.
Selecteer de externe video-ingang om
het camerabeeld te controleren.
Aansluiten op de
camerabedieningsaansluitingen
van het hoofdapparaat.
Camera-aansluitsnoer
Aansluitsnoer hoofdapparaat:
2 m
CAM+ (groen/rood)
CAM- (groen/wit)
Aansluiten van 2 camera’s
Camera-aansluitsnoer
Voedingseenheid
Aansluiten op het systeem (uitsluitend CMOS-300)