Yamaha CLP-220 Musical Instrument User Manual


 
CLP-220 Voices selecteren en bespelen
21
Twee voices stapelen (duale modus)
U kunt twee voices stapelen en de voices tegelijkertijd afspelen om een voller en soepeler geluid te creëren.
1.
Activeer de duale modus.
Houd de knop
[PIANO/VOICE]
ingedrukt en druk tegelijkertijd op twee toetsen in de
reeks C1 tot en met A1 om de twee gewenste voices te selecteren. U kunt ook de knop
[PIANO/VOICE]
ingedrukt houden, op een toets drukken en deze ingedrukt houden
en vervolgens op een andere toets drukken.
Raadpleeg 'Voices selecteren en bespelen' op pagina 18 voor meer informatie over
de voices die aan de toetsen zijn toegewezen.
De voice die aan de lagere toets is toegewezen, wordt ingesteld als Voice 1 en de voice
die aan de hogere toets is toegewezen, wordt ingesteld als Voice 2.
In de duale modus kunt de volgende opties instellen voor Voice 1 en Voice 2:
De octavering instellen
U kunt afzonderlijk voor Voice 1 en Voice 2 de toonhoogte verhogen en verlagen
in stappen van een octaaf. Afhankelijk van welke voices u combineert in de duale
modus, kan de combinatie beter klinken als één van de voices een octaaf omhoog
of omlaag wordt verschoven.
Houd de knop
[PIANO/VOICE]
ingedrukt en druk op een van de toetsen C5-F5.
De balans instellen
U kunt de volumebalans tussen twee voices aanpassen. U kunt bijvoorbeeld één voice
instellen als hoofdvoice met een luidere instelling en de andere voice zachter maken.
Houd de knop
[PIANO/VOICE]
ingedrukt en druk op een van de toetsen F
5–F
6.
De instelling '0' produceert een gelijke balans tussen de twee voices in de duale modus.
Instellingen onder de '0' verhogen het volume van de Voice 2 ten opzichte van Voice1,
en instellingen boven de '0' verhogen het volume van Voice 1 ten opzichte van Voice 2.
2.
Verlaat de duale modus en ga terug naar
de normale speelmodus.
Houd de knop
[PIANO/VOICE]
ingedrukt en druk op een van de toetsen C1-A1.
Procedure
In de duale modus kunt
u dezelfde voice niet
tegelijkertijd aan Voice 1
en Voice 2 toewijzen.
Reverb in de duale modus
Het reverbtype dat is
toegewezen aan Voice 1, krijgt
voorrang. (Als de reverb die is
toegewezen aan Voice 1, is
ingesteld op UIT, wordt het
reverbtype voor Voice 2
toegepast.) De ingestelde
reverbdiepte (
pagina 20
) wordt
alleen toegepast op Voice 1.
C1 A1De laagste toets
C5 F5
De hoogste toets
Voor instellen van
octavering. (C5F5)
Toets C5: –1 (Voice 1), toets C
5: 0 (Voice 1), toets D5: +1(Voice 1),
toets D
5: –1 (Voice 2), toets E5: 0 (Voice 2), toets F5: +1(Voice 2)
F
5
C6
F 6
-5
-6 -4 -2
+1 +3 +6
-3 -1 0 +2 +4 +5
De hoogste toets
Voor instellen van balans. (F
5F
6)