Korg Sp-500 Electronic Keyboard User Manual


 
43
Automatische
begeleiding
Close: Er worden normaalgesproken twee tonen
dichtbij de melodie toegevoegd, om drie stem-
men te creëren (soms worden er drie tonen toe-
gevoegd om vier stemmen te creëren).
Open1: Er worden twee tonen onder de melodie
toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms
worden er drie tonen toegevoegd om vier stem-
men te creëren).
Open2: Er worden twee tonen over de melodie
toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms
worden er drie tonen toegevoegd om vier stem-
men te creëren).
Octave: Er worden twee tonen toegevoegd, een
octaaf boven en een octaaf onder de melodie.
Power Ens.: Er worden tonen een vierde boven
en een octaaf onder de melodie toegevoegd, om
drie stemmen te creëren.
Fourths: Er worden tonen een vierde boven en
een zevende mineur onder de melodie toege-
voegd, om drie stemmen te creëren.
Block: Er worden drie tonen onder de melodie
toegevoegd, en nog een octaaf daaronder, om vijf
stemmen te creëren.
Brass Ens.: Er worden drie tonen onder de melo-
die toegevoegd, om vier stemmen te creëren.
Reed Ens.: Er wordt een drie-delig akkoord met
een andere inversie dan die was toegevoegd
door “Block”, en nog een octaaf onder de melo-
die, om vijf stemmen te creëren.
2
Selecteer het type ensemble
Druk op één van de knoppen om het
gewenste type ensemble te kiezen. Er
wordt, afhankelijk van het type ensemble
dat u kiest, steeds een andere balans toe-
gevoegd.
Het uitzetten van de Ensemble functie
Druk nogmaals op de [ENSEMBLE]
knop.
Het veranderen van de variatie
Elke ritmestijl geeft u de mogelijkheid om uit vier
verschillende types variatie te kiezen.
1
Selecteer de “Variation” cel, ter-
wijl de automatische begeleiding
speelt.
Druk op de “Variation” cel en gebruik de
draaiknop of de [VALUE] knoppen om de
variatie aan te geven. De begeleiding zal
op de volgende beat of maat op de gese-
lecteerde variatieoverschakelen.
Als u “After Fill” kiest van de “ Accompani-
ment” pagina, zal het afspelen automatisch
overschakelen op de gespecificeerde variatie
nadat een fill is toegevoegd. Dit geeft u de
mogelijkheid om variatie te geven aan de
manier waarop uw song zich ontwikkelt.
De inhoud van de variaties, intro’s, en eindes
zal veranderen afhankelijk van de ritmestijl.
Het toevoegen van een intro
U kunt een intro toevoegen aan het begin van de
automatische begeleiding. Nadat het intro is
gespeeld, zal de variatie beginnen.
Elke ritmestijl heeft twee intro’s en twee eindes.
• Als u de [INTRO/ENDING 1] knop indrukt, zal
een intro of einde met akkoord progressie wor-
den gespeeld.
• Als u de [INTRO/ENDING 2] knop indrukt, zal
een eenvoudig intro of einde zonder akkoord
progressie worden gespeeld.
1
Druk op de [INTRO/ENDING 1]
knop of de [INTRO/ENDING 2]
knop
2
Druk op de [START/STOP] knop
Het intro van de automatische begelei-
ding zal beginnen met spelen. Als het
intro afgelopen is, zal de begeleiding
overschakelen op de variatie die u op het
beginscherm had uitgekozen.
Het indicatielampje van de [INTRO/
ENDING 1,2] knop zal oplichten terwijl u
aan het spelen bent, en uitgaan als de
variatie begint te spelen.
Het intro herhalen
Als u dezelfde [INTRO/ENDING] knop
indrukt wanneer het intro bezig is met
spelen, zal dat intro steeds herhaald wor-
den. Het herhaalde afspelen wordt stop-
gezet als u de andere [INTRO/ENDING]
knop indrukt of de [FILL 1,2] knop of als
u de “Variation” cel opnieuw selecteert.
Het intro annuleren
Voordat u begint met de automatische
begeleiding kunt u een [FILL 1,2] knop
indrukken om het intro te annuleren. Na
het starten met de automatische begelei-
ding, kunt u de [START/STOP] knop
indrukken om het afspelen te stoppen en
de intro selectie te annuleren.
Als het intro eenmaal begonnen is, kan het
niet worden stopgezet door een [FILL 1,2]
knop in te drukken.
Het is ook mogelijk om één van de fills te
selecteren om ze te laten gebruiken in een
intro.
Variation cel