Pioneer Sound & Vision MIxer Music Mixer User Manual


 
GEBRUIK VAN DE EFFECTFUNCTIE
18
Du
1 Raak de [BPM AUTO/TAP] toets aan om de BPM (beats per
minuut) meetmethode te kiezen.
AUTO: De BPM van het binnenkomende muzieksignaal wordt
automatisch gemeten.
TAP: Tik met uw vinger op de TAP toets om de BPM handmatig
in te voeren.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt als
standaard [AUTO] ingesteld.
De ingestelde methode ([AUTO]/[TAP]) verschijnt op het
display.
Wanneer een BPM niet automatisch kan worden gemeten,
zal de BPM-aanduiding op het display knipperen.
Het meetbereik van de AUTO methode is BPM=70 tot 180.
Afhankelijk van de track is het mogelijk dat de BPM niet
nauwkeurig kan worden gemeten. In die gevallen
gebruikt u de TAP methode om de BPM handmatig in te
voeren.
[Handmatig invoeren van de BPM met de TAP toets]
Wanneer meer dan tweemaal op de maat van de muziek (een
kwartnoot) op de TAP toets wordt getikt, zal de gemiddelde lengte
als de BPM worden ingesteld.
Wanneer de TAP toets tijdens de [AUTO] functie wordt
ingedrukt, schakelt de BPM meetmethode over naar [TAP] en
wordt de lengte tussen de tikken gemeten.
Wanneer een BPM is ingesteld met de TAP toets, wordt de
vermenigvuldigingsfactor [1/1] of [4/1] (afhankelijk van het
effect) en wordt de effecttijd ingesteld op de lengte van 1 beat
(een kwartnoot) of 4 beats.
Draai aan de TIME/PARAMETER knop terwijl u de TAP toets
ingedrukt houdt om de BPM rechtstreeks in te stellen.
•Raak de [BPM AUTO/TAP] toets aan om terug te keren naar de
[AUTO] modus.
2 Raak de effectcategorie-toets [BEAT] aan.
•De [BEAT] toets licht helder op en het pictogram beweegt
als een animatie.
Het BEAT effectscherm wordt weergegeven.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt als
standaard het [BEAT] effect ingesteld.
3 Gebruik de effectkeuzetoetsen om een effecttype te kiezen.
De gekozen toets wordt wit weergegeven en het pictogram
beweegt als een animatie.
Zie blz. 23 voor een beschrijving van de effecten.
4 Gebruik de CH SELECT knop om het kanaal te kiezen waarop
u het effect wilt toepassen.
Het gekozen effectkanaaldisplay wordt wit aangegeven.
•Als [MIC] wordt gekozen, wordt het audio-effect op zowel
MIC 1 als MIC 2 toegepast. Er wordt geen effect op de video
toegepast.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt
[MASTER] gekozen.
5 Raak de effectfunctie-keuzetoets aan om de effectfunctie te
kiezen.
De gekozen toets wordt wit weergegeven en het pictogram
beweegt als een animatie.
A: Het effect wordt alleen op de audio toegepast.
AV: Het effect wordt op de audio en de video toegepast.
V: Het effect wordt alleen op de video toegepast.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt [AV]
gekozen.
6 Raak de beat-toets aan om de vermenigvuldigingsfacotor
van de beat te kiezen voor synchronisatie van het effect.
Kies het beat-nummer dat berekend is op basis van de BPM.
De gekozen beat-toets licht op.
Er wordt automatisch een effecttijd ingesteld die
overeenkomt met de vermenigvuldigingsfactor van de beat.
[Voorbeeld] Bij BPM=120
1/1 = 500 ms
1/2 = 250 ms
2/1 = 1000 ms
7 Zet de EFFECT ON/OFF toets op ON om het effect toe te
passen.
Telkens wanneer op de toets wordt gedrukt, zal het effect
omschakelen tussen ON en OFF (bij het inschakelen van het
apparaat komt de functie op OFF te staan).
Wanneer de effectfunctie op ON staat, knippert de toets.
Video-effectpatroon
Draai aan de VIDEO FX PATTERN/TEXT BANK knop om een
video-effectpatroon voor het gekozen video-effect te kiezen.
Voor een beschrijving van de wijziging van het video-effectpatroon
bij het ronddraaien van de VIDEO FX PATTERN/TEXT BANK knop,
wordt u verwezen naar blz. 24.
Parameter 1
Draai aan de TIME/PARAMETER knop om de tijdelijke parameters
van het gekozen effect in te stellen.
Voor een beschrijving van de wijziging van parameter 1 bij het
ronddraaien van de TIME/PARAMETER knop, wordt u verwezen
naar blz. 23.
Parameter 2
Draai aan de LEVEL/DEPTH knop om de kwantitatieve parameters
van het gekozen effect in te stellen.
Voor een beschrijving van de wijziging van parameter 2 bij het
ronddraaien van de LEVEL/DEPTH knop, wordt u verwezen naar
blz. 23.
Gebruik van de visualisatiefunctie
Met deze functie kunt u beelden gebruiken die intern door het
apparaat zijn gecreëerd.
1 Zet de [VISUALIZER] toets op [ON].
Het beeld wordt op de video-effectmonitor weergegeven.
2 Gebruik de effectkeuzetoetsen om een gewenst beeld te
kiezen.
3 Gebruik de CH SELECT knop om het gewenste kanaal te
kiezen.
Het beeld beweegt automatisch op het ritme van de beat van
de muziek.
Als er geen ingangsbeeld is, kunt u het beeld van de
visualisatiefunctie gebruiken.
05_SVM-1000_B_DU.book 18 ページ 2007年11月26日 月曜日 午後1時19分