Pioneer Efx-500 Musical Instrument User Manual


 
62
<DRB1236>
Du/Sp
4 5
3-2
3-1
Wanneer de Jog-draaischijf verdraaid wordt met de DEPTH
regelaar in de “MIN” stand.
Cuando se gira el control del mando de lanzadera con el
control DEPTH en posición “MIN”.
Hoge tonen
Agudos
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando
de lanzadera
Lage tonen
Graves
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando
de lanzadera
Wijzigen van de filterkarakteristiek met de DEPTH regelaar
Cambio de las características del filtro empleando el con-
trol DEPTH
Niveau/Nivel
DEPTH regelaar op “MIN”
Control DEPTH ajustado a
“MIN”
DEPTH regelaar in
middelste stand
Control DEPTH ajustado a
la posición central
DEPTH regelaar op “MAX”
Control DEPTH ajustado a
“MAX”
Lage tonen/Graves Hoge tonen/Agudos
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando de lanzadera
FWDREV
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando de lanzadera
Lage tonen
Graves
Hoge tonen
Agudos
3. WAH effecttoets
Dit effect brengt een grote toonhoogte-verandering
teweeg door wijziging van de filterfrequentie.
Gebruik de Jog-draaischijf om de filterfrequentie te wijzigen.
Met de DEPTH regelaar wordt de filterkarakteristiek gewijzigd
en daardoor de klankkleur benadrukt (het niveau is hoger
naarmate de “MAX” stand wordt genaderd).
4. RING effecttoets
Dit effect wijzigt de vorm van de sinusgolf van het
oorspronkelijke geluid waardoor een soort carrillon-
achtig geluid wordt verkregen.
Gebruik de Jog-draaischijf om de wijziging van de sinusgolf
in te stellen.
Met de DEPTH regelaar wordt het mengniveau van het
oorspronkelijke geluid en het ring-modulatorgeluid
ingesteld.
5. FUZZ effecttoets
Dit effect vervormt een bepaalde frequentieband in de
geluidsbron.
Gebruik de Jog-draaischijf om de frequentieband te kiezen
die vervormd moet worden.
Met de DEPTH regelaar wordt de hoeveelheid vervorming
ingesteld (het niveau is hoger naarmate de “MAX” stand
wordt genaderd).
OPMERKING:
De Digital Jog Break RING (modulator) en FUZZ functies kunnen
een gering geluidseffect produceren, ook wanneer er geen ef-
fect-instelling is gemaakt.
GELUIDSEFFECTEN EFECTOS DEL SONIDO
3. WAH
Este efecto causa un cambio principal en el tono al
cambiar la frecuencia del filtro.
El control del mando de lanzadera se emplea para cambiar
la frecuencia del filtro.
El control DEPTH se emplea para cambiar las características
del filtro y hacer resaltar de este modo el colorido del tono
(el nivel aumenta mientras el ajuste se acerca a la posición
“MAX”).
4. RING
Este efecto cambia la forma de la onda sinusoidal del sonido
original para crear un sonido como de campana.
El control del mando de lanzadera se emplea para cambiar
la frecuencia de la onda sinusoidal.
El control DEPTH se emplea para cambiar la mezcla del
sonido original y del sonido del modulador de Ring.
5. FUZZ
Este efecto distorsiona un sonido específico de la fuente
del sonido original.
El control del mando de lanzadera se emplea para selec-
cionar la banda que va a ser distorsionada.
El control DEPTH cambia la cantidad de distorsión que se
aplica (el nivel aumenta mientras el ajuste alcanza la posición
“MAX”).
NOTA:
Los efectos digitales RING (modulador) y FUZZ de interrupción
del mando de lanzadera pueden generar un pequeño nivel de
efectos sonoros incluso cuando no realiza ninguna entrada.